ASN Impact investors berekende ook voor dit Impact Report de impact van het ASN Biodiversiteitsfonds. Hoe complex dat is, leggen Bas Smeets, Impact adviseur duurzaamheid van ASN Bank en Annelies van de Wetering, Impact analyse ASN Impact Investors uit. Samen hebben zij de methodologie verder verbeterd. ‘In feite heeft elk menselijk handelen impact op de natuur.’
ASN Impact Investors heeft in 2024 de meetmethodiek voor de biodiversiteitsimpact van het ASN Biodiversiteitsfonds aangepast. Waarom?
Bas Smeets (BS): ‘Het meten van impact op biodiversiteit is een pionierende wetenschap. Vergelijk het met het meten van CO₂-impact vijf tot tien jaar geleden, maar dan een stuk complexer. De methodologie wordt daarom ook voortdurend verfijnd en de data wordt steeds beter. Binnen het ASN Biodiversiteitsfonds was de bestaande methodiek al bijna twee jaar oud en gezien alle ontwikkelingen in dit werkveld, toe aan een grote update. We hebben intern ook altijd de drive om steeds nauwkeuriger de positieve impact van fonds toe te kunnen kennen aan de bedrijven en projecten waarin het fonds investeert.’
Annelies van de Wetering (AvdW): ‘We zijn in feite helemaal opnieuw begonnen. Het kwantitatief aantonen van onze positieve en negatieve bijdrage op de biodiversiteit is nog steeds behoorlijk complex. Daarom zijn we samen met consultant PRé Sustainability en andere experts gaan onderzoeken: hoe kunnen wij zo scherp mogelijk onze bijdrage in kaart brengen en wat zien wij als positief? Daarover heerst nog geen consensus, het is een zoektocht naar waar we ons comfortabel bij voelen met alle expertise en kennis die we samen hebben. Een behoorlijk intensief project, maar anderhalf jaar verder kunnen we zeggen dat we een belangrijke stap voorwaarts hebben gezet.’
Hoe pakken jullie het meten van biodiversiteitsimpact aan?
BS: ‘We gebruiken zoveel mogelijk fysieke biodiversiteitsdata die op de grond wordt gemeten. Dit gaat
helaas nog niet om het tellen van dier- en plantensoorten, maar wel onder andere om het aantal hectare
grond dat apart wordt gehouden om de natuur haar gang te laten gaan en het type vegetatie dat er groeit, maar ook bijvoorbeeld hoeveel afval er wordt gerecycled, welke brandstoffen wel of niet worden gebruikt en het allerbelangrijkste: welk type activiteiten we financieren. Een uitzondering hierop is duurzame aquacultuur, waarbij helaas veel fysieke biodiversiteitsdata nog ontbreekt.’
AvdW: ‘De impactmeting heeft altijd een stevige basis in concrete data uit zo veel mogelijk meetpunten die de projecten en bedrijven aanleveren. We sturen ook specifieke vragen uit aan de bedrijven en projecten waarin we investeren om extra data te verzamelen. De techniek staat daarnaast niet stil: één van de fondsen waarin we investeren, gebruikt al DNA-gegevens en satellietbeelden om inzicht te geven in de biodiversiteitsimpact. We slagen er steeds beter in om af te stemmen: welke data zijn nodig voor een goede meting, en daar vragen we vervolgens gericht naar.’
Dat klinkt behoorlijk complex
BS: ‘Dat klopt, biodiversiteit staat in feite voor alles wat leeft, iets wat van zichzelf dus al enorm complex is, laat staan dit allemaal willen meten en in cijfers uitdrukken! Een valkuil is dan ook dat we onszelf overmatig afhankelijk maken van data. Een cijfermatige voetafdruk van biodiversiteit is nooit een absolute weergave van de wereld, maar een schatting gebaseerd op proxy’s en gegronde aannames die ons veel vertellen over de huidige staat van de biodiversiteit op een specifieke locatie. Het zegt iets over wat de investeringen qua potentieel hebben gedaan en kunnen doen voor het herstellen van de biodiversiteit in een regio.’
Bas Smeets, Impact adviseur duurzaamheid bij ASN Bank
Annelies van de Wetering, Impact analyse ASN Impact Investors
Welke methode gebruiken jullie voor de berekening?
BS: ’We volgen, voor zover beschikbaar, de meetmethode Biodiversity Footprint for Financial Institutions
(BFFI). De BFFI-methodologie is ontwikkeld door Pré Sustainability, CREM en ASN Bank en berekent, in
hectare, de verwachte positieve, vermeden negatieve en negatieve impact van het fonds per miljoen
geïnvesteerde euro. Daarbij gaan we uit van een basisscenario van ongerepte natuur.’
AvdW: ‘Dat laatste maakt het uitdagend om de potentiële positieve impact te berekenen van ‘activiteiten’. Daarom wijken we binnen onze methodiek voor positieve impact af van het basisscenario ‘ongerepte’ natuur en hanteren we als basisscenario de staat van de natuur vóór onze investering. We gaan uit van business as usual: hoe zou de natuur ervoor staan als onze investering niet had plaatsgevonden?’
BS: ’In feite heeft elk menselijk handelen impact op de natuur, waardoor weinig economische activiteiten
alleen positief uitwerken, op dingen als natuurbehoud na. Maar over wat positief is en wat ‘slechts’
vermeden negatieve impact bestaat nog geen consensus.’
AvdW: ‘We zitten daarom met onze methodologie aan de conservatieve kant. Het is beter om later te
constateren dat je een grotere positieve impact hebt gemaakt dan je dacht, dan andersom. In de
herziene methodiek hebben we daarom ook bepaalde investeringstypen geherclassificeerd. Zo zat
duurzame aquacultuur eerst meer aan de positieve kant, maar we zijn wat conservatiever geworden en
beschouwen het nu als vermeden impact. Binnen de blauwe economie is de biodiversiteitsmethodiek
nog nauwelijks ontwikkeld.’
Wat valt voortaan onder positieve impact, en wat onder vermeden negatieve impact?
BS: ‘Natuurbehoud, herbebossing of vermeden ontbossing, ecotoerisme en CO₂ die wordt vastgelegd
in vegetatie zien we als echt positief voor biodiversiteit. Die is in 2024 overigens toegenomen, wat
voornamelijk twee redenen heeft: deels door verbetering van de methodiek, waarbij we vermeden
ontbossing en CO2 opslag aan de positieve impact hebben toegevoegd, en deels door nieuwe
investeringen, bijvoorbeeld in ecotoerisme.’
AvdW: ‘Concreet gaat dat bij het ASN Biodiversiteitsfonds om ecotoerisme in zuidelijk Afrika. Goed om te
weten: we rekenen wel degelijk heel nauwkeurig de impact mee die de niet-lokale bezoekers maken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het aantal vliegkilometers dat ze maken om er te komen, of het energieverbruik tijdens het verblijf. De positieve impact van het natuurbehoud binnen de parken is echter vele malen groter dan wat die uitstoot aanricht, wat het per saldo positief maakt.’
BS: ‘Regeneratieve landbouw en boslandbouw schaarden we in de vorige methodiek nog volledig onder
positieve impact. Nu beschouwen we het als vermindering van de negatieve impact van landbouw. Dit
omdat verbetering van landbouwpraktijken zeker minder slecht doet, denk bijvoorbeeld aan minder
pesticidengebruik, maar vaak niet een directe bijdrage levert aan herstel. Alleen het deel dat bijdraagt aan CO2-opslag in toegenomen vegetatie tellen we als positief mee.’
Loopt ASN Impact Investors voorop met haar impactmetingen?
AvdW: ‘Er zijn niet veel partijen in de wereld met een kwantitatieve meting van verwachte positieve
impact op biodiversiteit. Andere partijen tellen hectare land of onderliggende indicatoren zoals
waterverbruik, contributie aan de circulaire economie of afvalvermindering, maar drukken dit niet daadwerkelijk uit in biodiversiteitswinst.’
BS: ‘Vooral op het gebied van positieve impact zijn we aan het pionieren. Zonder internationale consensus proberen we toch al eerste resultaten te ontwikkelen en dit belangrijke onderzoeksveld verder te brengen, ook door onze kennis te delen. We hebben bijvoorbeeld in 2019 de Partnership for Biodiversity Accounting Financials (PBAF) geïnitieerd, waar kennis over het meten en rapporteren van de impact op biodiversiteit wordt gedeeld tussen financiële instellingen en dat sindsdien uitgegroeid is tot een wereldwijd initiatief.
ASN blijft zo bijdragen zo aan dit onderzoeksveld met als uiteindelijk doel om met de biodiversiteitsmetingen uit te komen op waar we nu zijn met klimaat.’
