Nieuw onderzoek Make Nature Count 2.0 hangt prijskaartje aan ecosysteemdiensten.
Roel Nozemans, Hoofd Biodiversiteit ASN Bank
Als je de positieve impact van investeringen op de biodiversiteit meet, kun je tellen hoeveel hectaren grond zijn hersteld en hoe dieren- en plantensoorten zich ontwikkelen. Maar je kunt ook een prijskaartje hangen aan de ontwikkeling van dit natuurlijke kapitaal. Het onderzoek Make Nature Count 2.0, dat eind 2023 uit komt, bekeek door die bril twee projecten van het ASN Biodiversiteitsfonds.
Impact op biodiversiteit meten is pionierswerk. ASN bracht in 2015 met een nieuwe meetmethode, de BFFI, als eerste de biodiversiteitsfootprint voor investeringen in kaart. Die voetafdruk draait in feite om hoeveelheden land, water en lucht die al dan niet beschermd of hersteld worden tot een staat van ongerepte natuur.
Maar in een economie waarin alles wat we produceren en verbruiken uiteindelijk afhankelijk is van de natuur, kun je die ook een economische waarde toekennen. Zonder zuivere lucht worden we ziek, een gezond bos legt CO2 vast en is een mooie plek voor mensen om te ontspannen, schoon drinkwater is van levensbelang. Dergelijke ecosystemen leveren direct en indirect een bijdrage aan het welzijn van de mens, terwijl hun (monetaire) waarde niet altijd zichtbaar is in de economie.
Wetenschappers werken aan methodes om dergelijke ecosysteemdiensten te beprijzen. De resultaten van hun onderzoek worden door de Foundation for Sustainable Development (FSD) bijgehouden in een grote database met daarin de monetaire waarde van lokale ecosysteemdiensten over de hele wereld.
Op basis van die Ecosystem Services Valuation Database (ESVD) hebben Roel Nozeman, hoofd biodiversiteit bij ASN Bank en Sytse de Jong, onderzoeker bij het Expertise Centrum Duurzaamheid van ASN, in samenwerking met FSD twee investeringen van het ASN Biodiversiteitsfonds onder de loep genomen.
Sytse de Jong, onderzoeker ECD
Nozeman: ‘Als je op deze manier naar de impact op biodiversiteit kijkt, neem je veel meer effecten mee dan alleen de opbrengsten van een bepaald project voor de ondernemer en de investeerder. De ecosysteemdiensten die we meten, raken stakeholders ver daarbuiten: boeren in de omgeving of de hele maatschappij, die recht heeft op bescherming tegen klimaatverandering. Pas als je alles meeneemt, kom je tot een totale economische waarde.’
De Jong: ‘Wat dat betreft is biodiversiteit ook iets heel anders dan klimaat, waar het vooral gaat over emissies. Dat is veel eenduidiger dan de natuur: een bos in Spanje vertegenwoordigt een heel andere waarde dan een bos in Nederland of pakweg de Amazone.’
"Vergeleken met de baseline neemt de totale economische waarde duidelijk toe. Wat onze berekeningen ook laten zien, is dat investeren in de natuur tijd nodig heeft, juist omdat het ook letterlijk draait om groei."
Nozeman en De Jong selecteerden een landbouwproject van SLM Silva Europe Fund in Spanje, waar een ondernemer de transitie maakt van monocultuur naar een biologische aanpak. Ook een project rond herbebossing in de Amazone van het Amazon Biodiversity Fund werd in hun onderzoek betrokken. Vervolgens maakten ze een vergelijking met de situatie bij de start van de projecten: hoe ontwikkelt zich de opbrengst in dollars aan specifieke ecosysteemdiensten en producten als hout, amandelen en olijven zich de komende jaren dankzij de investeringen?
Wat de Spaanse boer betreft, die is bezig over te schakelen op biologische teelt en wil tegelijkertijd de droge, uitgeputte natuur op zijn grondgebied herstellen. Die andere manier van beheren heeft over een reeks van jaren een flinke positieve impact op de biodiversiteit van het land, die Make Nature Count 2.0 weet te vertalen in harde dollars. Het onderzoek is nog niet afgerond, maar de eerste resultaten zijn indrukwekkend.
'"We zijn de eerste partij die dit doet: de totale economische waarde van investeringen berekenen."
De Jong: ‘Vergeleken met de baseline neemt de totale economische waarde duidelijk toe. Wat onze berekeningen ook laten zien, is dat investeren in de natuur tijd nodig heeft, juist omdat het ook letterlijk draait om groei. Je haalt niet al in het tweede jaar de volledige opbrengst aan ecosysteemdiensten die een project beoogt. Maar dat hoort ook wel bij investeren in biodiversiteit: je stuurt op de langere termijn.’ Nozeman: ‘En dan zien we heel duidelijk: waar je normaal als onderneming zou moeten afschrijven op grond die door monocultuur steeds minder oplevert, worden deze investeringen in herstel van biodiversiteit juist structureel meer waard.
Het onderzoek zelf is pionierswerk, stelt Nozeman. ‘We zijn de eerste partij die dit doet: de totale economische waarde van investeringen berekenen. Het geeft inzicht in wat de investeringen aan waarde toevoegen met hun activiteiten en wat mij betreft zou het ideaal zijn als we dit ooit kunnen doen voor alle projecten, en uiteindelijk voor alle beleggingen van ASN Impact Investors.’
Met Make Nature Count 2.0 dat eind dit jaar uit komt willen de onderzoekers ook andere financiële partijen inspireren om de economische waarde van biodiversiteit mee te nemen in hun besluitvorming, maar zeker ook overheden. De Jong: ‘Zij kunnen de inzichten in de waarde van ecosysteemdiensten gebruiken om te sturen met beleid. We maken nu zichtbaar wat eerst onzichtbaar was: de waarde van natuur, uitgedrukt in geld. En geld is de taal die iedereen spreekt.’